Met Zwarte Piet in een diepe crisis

Sint Nicolaas voor de deur van zijn eigen basiliek in Bari. Foto 2012 Huib J. Lirb

Sint Nicolaas voor de deur van zijn eigen basiliek in Bari. Foto 2012 Huib J. Lirb

In onze postmoderne cultuur is geschiedenis inmiddels wel een heel gemakkelijk vak geworden. Dat zien we maar weer in de bijdrage aan het verhitte “debat” over Zwarte Piet van Louise Müller, afrikanist en Fellow van de African Studies Centre community te Leiden  in de Volkskrant (online 22 october 2013).

“Sint Nicolaas, de opvolger van Wodan, was de aartsbisschop van het Griekse Myra, dat gelegen was bij het tegenwoordige Demre in Turkije. Hij overleed op 6 december 343. De goedheiligman werd bekend als de beschermheilige van kinderen en handelaren, wiens belangen hij vertegenwoordigde. De Zwarte Piet van Sint Nicolaas was wel degelijk een Afrikaan, die door Europeanen werd aangeduid met de term ‘Moor’. Hij was echter vermoedelijk geen knecht maar een islamitisch handelaar, die de goedheiligman hielp bij onder andere het verspreiden van voedingswaren onder arme kinderen.”

Müller stelt vervolgens: “Zwarte Piet was dus zeer waarschijnlijk een gelijkwaardige partner van Sinterklaas.”

Waar haalt ze het vandaan? De verwijzing naar Wodan is zeer verdedigbaarbaar (en weer een heel ander verhaal) maar de plotselinge introductie van een islamtische handelaar lijkt zo sterk uit de lucht gegrepen dat een verwijzing naar zoiets als een historische bron toch wel wenselijk is.

Zoals enkele respondenten al opmerkten in de commentaren op het artikel zou er pas meer dan vier eeuwen na de dood van de bisschop (in waarschijnlijk 343) sprake zijn van de Islam; die is pas ontstaan of “geopenbaard” in de 7e eeuw en zou zich verspreiden tot in ieder geval ook Klein-Azië in de loop van de 8e en 9e eeuw. Foutje. Op dit anachronisme kom ik dadelijk terug.

Het hele welles-nietes “debat” drijft sowieso op historische onzinnigheden. Neem de algemeen veronderstelde “Turkse connectie”. Die wordt niet alleen bij ons maar ook tot in de Verenigde Staten maar steeds weer herhaald.

“The popular explanation Nicholas’s becoming Santa briefly goes like this: Saint Nicholas was a fourth-century Turk who became a bishop. As his popularity spread, the Dutch adopted this Turk as their patron saint. When the Dutch came to America, they brought their beloved saint, and once in America, Saint Nicholas somehow ‘turned into’ Santa Claus. Despite a century of repetition, this story is simply untrue” (Phyllis Siefker, Santa Claus, Last of the Wild Men. The Origins and Evolution of Saint Nicholas, Spanning 50,000 years, Jefferson NC & London 1997, 7).

We zeggen het nog maar eens: Sinterklaas was geen Turk. De Turken (Seljuks) zouden Klein-Azië, te beginnen met Anatolië, pas veroveren in de loop van de 11e eeuw. Tegen die tijd was de GRIEKSE bisschop Nicolaos al zo’n zeven eeuwen dood en werden zijn beenderen toevallig genoeg zelfs afgevoerd naar Italië (zie onder). Hij zal zelf hebben geweten dat hij leefde in een multiculturele Grieks-Romeinse stad in Lycië in het Zuidwesten van Klein-Azië, binnen de grenzen van het Romeinse Rijk onder keizer Constantijn de Grote nog vóór de scheiding van de rijksdelen, dus nog voor de conceptie van wat wij nu noemen het Byzantijnse Rijk. Daar is hoe dan ook geen woord Turks bij. De bevolking van Myra was vanaf de eerste eeuw voor Christus waarschijnlijk overwegend Griekstalig; de stad werd, net als het naburige Patara, een belangrijk logistiek centrum voor de Romeinse graantoevoer onder keizer Hadrianus vlak voor het midden van de tweede eeuw na Christus. Alle toespelingen in het Sinterklaas-en-Zwarte-Piet “debat” op modern Turkije hebben dan ook helemaal niets te maken met de Byzantijnse wereld die bruut werd afgebroken door Turken onder de Ottomaanse dynastie in een geweldadig crescendo dat tot climax kwam met de val van Constantinopel in 1453. Inmiddels waren de beenderen van de heilige Sint Nicolaas reeds door zeevarende handelaren uit Italië clandestien opgegraven en meegenomen naar hun thuishaven Bari in Zuid-Italië. Dat was in 1087 dus toen er ver weg vanuit het oosten de eerste Turken het binnenland van Anatolië binnenkwamen. Met andere woorden: Sint Nicolaas was reeds afgevoerd nog voor de eerste Turk in Myra was gearriveerd. En zo moet dus ook het Turkse element soweiso rigoreus worden AFGEVOERD uit het geleuter over de goedheiligman.

Het verhaal heeft meer te maken met Zuid-Italië. Daar heb ik al op gewezen en ik kom er zeker (een andere keer) op terug.

Collage van screenshots van eigen videomateriaal gedraaid in 2012 in de San Nicola te Bari

Collage van screenshots van eigen videomateriaal gedraaid in 2012 in de San Nicola te Bari

We hebben vastgesteld – dat mag je toch wel zeggen – dat Sint Nicolaas nooit kan hebben samengewerkt met een islamitische handelaar die zich later zou ontwikkelen tot onze “Zwarte Piet”. Het anachronisme is zo sterk, zo stom zelfs, dat ik vermoed dat Louise Müller zal hebben bedoeld dat deze islamitische handelaar als seculier personage pas veel later na de dood van de historische persoon is gaan interacteren met het heilige personage in de volksverhalen. Maar komt die dan voor in de eerste levensbeschrijvingen van de goedheiligman (de oudste hagiografie van Sint Nicolaas dateert uit omstreeks 700)? Ik weet het niet maar je mag verwachten dat Müller daar dan wel bronnen voor zou hebben – een verwijzing zou echt verschil uitmaken.

Hoe dan ook, de beenderen van de Grieks-Byzantijnse heilige werden al in de 11e eeuw naar Bari overgebracht en de cultus van Sint Nicolaas heeft zich sindsdien verspreid over geheel Europa (en later ook America) met enorm veel vertakkingen en verklevingen met bestaande tradities en nieuwe vondsten. Ik heb een oude foto op een knipsel uit 1922 van een Sinterklaas met een zwarte duivel die ketenen draagt, een motief dat uit centraal Europa komt. Die duivel was in Nederland toen al vervangen door de kindvriendelijke Piet, al droeg die ook nog een roe en een zak.

Katholieke Illustratie van 4 december 1920. Het personage "Krampus" draagt ketenen. (Knipsel uit eigen collectie)

Katholieke Illustratie van 4 december 1920. Het personage “Krampus” draagt ketenen. (Knipsel uit eigen collectie)

De Sinterklaas van de Nederlanders in Manhattan, zelf een guitig gedrongen blank mannetje, ging aan het eind van de 18e eeuw zelf nog door de schoorsteen en vulde de sok van de kinderen aan de schoorsteenmantel met kadootjes.

Robert Walker Weir, "Santa Claus, or St. Nicholas", West Point 1837. Schilderij zou een traditionele Nederlandse "Santa Claus" uit Manhattan tonen in een scene compleet met onder andere Delfstblauwe tegels, het stadswapen van Nieuw-Amsterdam en het half aangevroten appeltje van oranje. (Eigen foto gemaakt van de omslag van James Kirk Paulding, Stories of Saint Nicholas, Syracuse University Press, 1995)

Robert Walker Weir, “Santa Claus, or St. Nicholas”, West Point 1837. Schilderij zou een traditionele Nederlandse “Santa Claus” uit Manhattan tonen in een scene compleet met onder andere Delfstblauwe tegels, het stadswapen van Nieuw-Amsterdam (met molenwieken) en het half aangevroten appeltje van oranje. (Eigen foto gemaakt van de omslag van James Kirk Paulding, Stories of Saint Nicholas, Syracuse University Press, 1995)

 

In een latere prent uit de buurt van Nederland zien we Sinterklaas hof houden gezeteld in de haardplaats onder de schoorscheenmantel. Die schoorsteen is natuurlijk het punt geweest: je kan niet schoon door de schoorsteen komen. Vandaar de schakeling van Piet aan de schoorsteenvegers die in Amsterdam in de helft van de negentiende eeuw bijna allemaal uit het (thans) Italiaans-Zwisterse Ticino kwamen. Die schakeling was er al met Bari, de vooralsnog laatste rustplaats van Sint Nicolaas en de dominante plek vanwaar de cultus zich over Europa heeft verspreid; en omdat Bari eeuwenlang onder Spaans gezag heeft gestaan leek Sinterklaas opeens uit Spanje te komen.

P1130953 Sint in haardplaats 1883 1200pix

 

Over al deze zaken hoop ik later nog wat leuks te schrijven. Maar nu is het tumult rond Zwarte Piet te luid om nog iets zinvols en subtiels te zeggen. Ik lees net dat professor Verene Shepherd, mensenrechtenonderzoeker bij de Verenigde Naties en hoofd van de VN-werkgroep die onderzoek doet naar Zwarte Piet, vindt dat Nederland moet stoppen met het Sinterklaasfeest omdat Zwarte Piet “racistisch is” en kennelijk “een terugkeer van de slavernij” impliceert (online 22 october 2013). Ze oordeelt hard en snel, voor haar beurt ook, en zonder ook te onderzoeken, maar het geeft aan hoe problematisch onze gekoesterde traditie overkomt op buitenstaanders.

We hebben er zelf om gevraagd.

De Sint neemt zijn duiveltje mee met de gard voor de stoute kindertjes. De Prins 2 december 1922 (eigen collectie)

De Sint neemt zijn duiveltje (“Krampus”) mee met de gard voor de stoute kindertjes. De Prins 2 december 1922 (eigen collectie)

Zwarte Piet kan begonnen zijn als duivel of “boeman” (zoals in Centraal Europa met het personage “Krampus”), die Sinterklaas zelf in oudere tradities gerelateerd aan Wodan en vadertje winter overigens ook al was. Zwarte Piet kan ook zijn bedacht als de knecht die door de schoorsteen moest om te verklaren aan de kindertjes hoe de goedheiligman anders zijn tabbert en baard schoon wist te houden. Hij kan ook als duivel gelijkgesteld zijn geworden, tegelijkertijd met de eerdere verklaringen, aan de in het midden van de 19e eeuw minderwaardig en potentieel gevaarlijk geachte, zogenaamd “zwarte” medemens met een donker getinte huidskleur. En juist die schakeling is kwalijk.

Hoe kan de schakeling van het negatieve aspect van Sinterklaas, dat is het straffende aspect dat gepersonifieerd is geraakt in de figuur van Zwarte Piet, aan de figuur van de “moor” tot stand zijn gekomen? Het eerste beginnetje van de historische verklaring is heel eenvoudig en bekend: “The Most ancient and persistent basis of color bias, which the Dutch share with most world cultures, is the association of blackness with evil” (Allison Blakely, Blacks in the Dutch World. The Evolution of Racial Imagery in a Modern Society, Bloomington & Indianapolis 1993, 282). Zwarte Piet komt ook in een oude prent voor als angstaanjagend figuur met een zwarte baard met zwarte kleding en een zwarte ratel maar de figuur zelf is een blanke (Phyllis Siefker, Santa Claus, Last of the Wild Men. The Origins and Evolution of Saint Nicholas, Spanning 50,000 years, Jefferson NC & London 1997, afbeelding op p.11).

Ongedateerde illustratie van een Zwarte Piet of Sint Nicolaas zelf – een duivels manneke in ieder geval – die kinderen angst aanjaagt (Foto van de afbeelding op pagina 11 van Siefker's boek Santa Claus, Last of the Wild Men 1997)

Ongedateerde illustratie van een Zwarte Piet of Sint Nicolaas zelf – een duivels manneke in ieder geval – die kinderen angst aanjaagt (Foto van de afbeelding op pagina 11 van Siefker’s boek Santa Claus, Last of the Wild Men 1997)

Maar het ging niet altijd om onversneden racisme. Misschien heeft de schakeling van het negatieve aan de knecht van Sinterklaas ook meer te maken gehad met realistische ervaringen van Hollanders in den vreemde, als werd mentaal de volgende omdraaing gemaakt: de “moor” die jou of jouw voorvaderen tot slaaf dreigte te maken heb je nu zelf in de volkstraditie weten te knechten. Slavernij komt zo dus in het spel maar op een andere manier dan de meeste mensen nu denken. Zwarte Piet verwijst volgens mij niet naar de slaven die op de plantages werkten in America. De moorse kleding geeft daarin de doorslag. De zwarte Piet in moorse kleding verwijst eerder naar de overwonnen vijand uit het Middellandse Zeegebied, naar de “moren” van Barbarije (dus van het land van de Berbers, dat wil zeggen de kusten van Noord-Africa) die de Christelijke Europeanen eeuwenlang hebben geterroriseerd, overigens dankzij de bescherming die ze genoten van de Ottomaanse Turken (dus die komen gek genoeg toch het verhaal weer binnen). Met de vele duizenden kustbewoners in vooral Italië, Frankrijk en Spanje zijn ook vele duizenden zeevaarders – waaronder uiteraard talloze Hollanders – door islamitische piraten (en hun renegaten) gevangen genomen om weg te rotten in de miserabele grootschalige slavernij van Noord Africa. Nu lijkt alleen de iconisch geworden Zwarte Piet niet echt op de Noord-Afrikaanse slavenjagers maar eerder op hun slachtoffers uit de sub-Sahara gebieden. In dit verband komt het verhaallijntje ter sprake, aangetroffen op een thematische webpagina van de Koninklijke Bibliotheek, van de Ethiopische wees Piter die na zijn vrijlating uit slavernij vrijwillig in dienst zou zijn getreden bij Sint Nicolaas (Koninklijke Bibliotheek themapagina). Dat zou wel het goedmoedige karakter van deze knecht verklaren. Maar zo begint wel alles door elkaar te lopen: want wordt die tijdloos gebleven Piter geacht uit de Grieks-Romeinse slavenhouderij afkomstig te zijn geweest of uit de Arabisch en Noord-Afrikaanse slavenhouderij? En werden niet veel slaven uit de sub-Sahara ingezet op de schepen van de slavenjagers van Barbarije? En zijn er niet, zoals eveneens te lezen valt op de website van de KB, in de 17e en 18e eeuw Moorse pages bij Europese edelen in de mode geweest? [NB 23 october 2013: Zie voor een bijna monocausale verklaring, van kunsthistoricus Elmer Kolfin, van de herkomst van Zwarte Piet als “page” in kindslavernij nu Michiel Kruijt, “Geen twijfel: ‘Zwarte Piet stamt af van kindslaven’ Volkskrant online 23 october 2013.] Dan zullen die wel afkomstig zijn geweest van, hetzij de transatlantische slavernij, hetzij de slavernij die volgde uit de tegenmaatregelen die Europese strijdmachten langs de kusten van de Middellandse Zee namen. Kortom, de schakeling van de Moorse Zwarte Piet aan een meer specifieke historische context is nog niet zo eenvoudig.

Een van een serie foto's van Sint en Piet op de daken en bij de schoorstenen van een Nederlandse stad gemaakt voor de Katholieke Illustratie van 2 december 1925 (knipsel in eigen collectie).

Een van een serie foto’s van Sint en Piet op de daken en bij de schoorstenen van een Nederlandse stad gemaakt voor de Katholieke Illustratie van 2 december 1925 (knipsel in eigen collectie).

 

Eeuwenlang is “de Moor” een dubbelzinnig figuur geweest in de Nederlands cultuur; “de Moor” kon afwisselend positief of negatief worden geïnterpreteerd, afhankelijk van zijn aanleiding en zijn gebruik, bijvoorbeeld in de heraldiek, als gaper aan de pui, in de schilderijen, prenten, verzen en verhalen, en meestal dus heel ambigu, als een combinatie van beide extremen (Allison Blakely, Blacks in the Dutch World. The Evolution of Racial Imagery in a Modern Society, Bloomington & Indianapolis 1993, inz. pp. 49 e.v. en pp. 275 e.v.) De figuur van Zwarte Piet, ook als Moor, is in Nederland echter altijd wel overwegend positief beschouwd geweest (ibid.). Echt racistisch lijkt het dus nooit bedoeld te zijn geweest.

Jan Schenkman, "Sint Nikolaas en zijn knecht", uitgegeven door Gerrit Theodoor Bom te Amsterdam, omstreeks 1850.

Jan Schenkman, “Sint Nikolaas en zijn knecht”, uitgegeven door Gerrit Theodoor Bom te Amsterdam, omstreeks 1850.

De Noord-Afrikaanse slavernij was geschiedenis geworden (hoewel redelijk recent nog) toen Schenkman en zijn tekenaar rond 1850 de figuur van Zwarte Piet tot monumentaal icoon verhieven (scans van Jan Schenkman’s eerste editie). Maar de plantageslavernij in de Nederlandse kolonieën zou pas in 1863 worden afgeschaft. Het Moorse element van Zwarte Piet keek naar het verleden maar de minachting voor mensen met donkere huidskleur was nog steeds eigentijds. Het interessante van de Moorse Zwarte Piet is dat hij als het ware een nostalgische come-back heeft gemaakt. De in artistiek opzicht prachtige illustraties die P.J. van Geldorp omstreeks 1914 maakte voor de uitgave van De Vlieger van nu ongeveer 100 jaar geleden zijn inmiddels kanoniek: Piet is fors maar gedrongen, heeft een sukkelige houding en gelaatsuitdrukkig, volle knalrode lippen, en “Moorse” kleding; er zijn groepjes Pieten aan het werk, de Sint heeft een werkmijter, het grote boek, enz. Maar deze toonaangevende voorstelling uit het begin van de twintigste eeuw – die we nog jaarlijks kunnen zien op TV, op straat en in de scholen – is meer overdreven karikaturaal dan die van de oorspronkelijke uitgave van Jan Schenkman uit 1850, waarin Zwarte Piet leniger is en (nog) niet sukkelig uit zijn ogen kijkt en waarin zijn Moorse kleding minder potsierlijk is omdat hij geen kraag heeft en geen muts; deze iets oudere Zwarte Piet is dienstbaar maar minder onderdanig, vooral waar hij op een stoer steigerend zwart paard – een Fries! – met de Sint op zijn schimmel mee is gegaan de daken op (afbeelding in serie scans; zie hierboven). Kortom, het actuele probleem is ontstaan of in ieder geval verergerd in de loop van de tweede helft van de 19e eeuw. Juist toen ook het Nederlands kolonisalisme in termen van onrechtmatige uitbuiting en betutteling tot zijn hoogtepunt kwam.

Plaatjes uit de heruitgave van Schenkman's Sinterklaas en zijn knecht uit het begin van de 20e eeuw met de illustraties van P.J. van Geldorp (collage van eigen foto's van een uitgave uit de 1970er jaren)

Plaatjes uit de heruitgave van Schenkman’s Sinterklaas en zijn knecht uit het begin van de 20e eeuw; illustraties van PJ. van Geldorp uit omstreeks 1914 (collage van eigen foto’s)

De oorspronkelijke ontwikkeling van de Zwarte Piet van Schenkman en zijn opvolgers is goed te begrijpen (“begrijpen” betekent hier niet “goedkeuren”) in de geest van de tijd, dus gelet op het recente vijandsbeeld (de piraten van Barbarije), op de steeds dieper gewortelde superioriteitsgevoel van deelnemers aan de koloniale overheersing en op de heersende minachting voor mensen die uiteraard geheel ten onrechte waren gereduceerd tot handelswaar in de transatlantische slavenhandel. Maar deze Sjors-en-Sjimmie achtige karikatuur is eenvoudigweg racistisch. Het is een icoon van triomfantelijke neerbuigendheid die tot onze schande nog steeds integraal deel uitmaakt van de sinterklaasviering. En het Sinterklaasjournaal heeft de zaken alleen nog maar versterkt door, naturalistisch bedoeld, bruine poets te gebruiken in plaats van roetzwarte: van een schoorsteenveger is geen sprake meer. Prem had daarin gelijk – al kon ik zijn spoiler tackle met gestrekte been in het geheel niet waarderen.

Zwarte Piet neemt stoute kinderen mee in de zak. Illustratie van P.J. van Geldorp van omstreeks 1914 (door mij weer gefotografeerd van een heruitgave)

Zwarte Piet neemt stoute kinderen mee in de zak. Illustratie van P.J. van Geldorp van omstreeks 1914 (door mij weer gefotografeerd van een heruitgave)

Het duveltje is nu dus uit het doosje. En we zagen het aankomen. Jaren geleden, in 2007, was er al hommeles over Zwarte Piet wegens de sinterklaasviering in een cacaoverwerkingsbedrijf in Koog aan de Zaan dat door Amerikanen was overgenomen en dat ironisch genoeg betrokken was in de productie van chocoladeletters! Terecht of niet, er leek wat te moeten gebeuren. Vorig jaar, of was het alweer twee jaar geleden, heb ik op een congres over Volkscultuur openlijk gepleit voor de transformatie van het Sinterklaasfeest, zij het kort in de loop van een discussie naar aanleiding van een lezing over over immaterieel erfgoed – als je sinterklaas en zwarte piet door de UNESCO wilt laten “beschermen”, dan zit je natuurlijk op een ramkoers. De directeur van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur, Ineke Stroucken, komt nu niet verder dan de suggestie te doen er eens een blauwe Piet van te maken of een paarse. ‘Tuurlijk. Kan best, mevrouw, een Oranje Piet hebben we ook al.

Zo eenvoudig werkt het immaterieel erfgoed niet. Tradities zijn een vloeiend resultaat of weerslag van complexe werkelijkheden, voorstellingen en denkbeelden die voortdurend in verandering zijn. Juist dat maakt dat de bevriezing van immaterieel erfgoed op een monumentale lijst van UNESCO onzinnig is. Maar de UNESCO beoogt ook geen bevriezing van tradities; de veranderlijkheid hoort erbij. Nu ben ik daarom van mening, en dat heb ik dus kort benadrukt in een publieke discussie, dat bij de kandidaatstelling van de Nederlandse Sinterklaastraditie voor plaating op de lijst van immaterieel erfgoed van de UNESCO er een soort routekaart voor de “verschoning” van die traditie zou moeten worden bijgevoegd. Al was het maar omdát de uiterlijkheden van die viering die racistisch overkomen (of eigenlijk zijn) niet meer een getrouwe afspiegeling zijn van de samenleving waarin die traditie nu leeft. Nederland acht ik geen uitgesproken racistisch land; nou, wat moeten we dan nog met die Zwarte Piet van Schenkman en van Geldorp!

Iemand moet wat doen. Wie? De burgemeester van Amsterdam gaat luisteren naar suggesties. De NTR zegt dat ze de samenleving volgen. Ze hebben boter op hun hoofd want vooral op de televisie worden de populaire voorstellingen tegenwoordig gevormd. Op de televisie had hoe dan ook een ander type Zwarte Piet moeten komen, jaren geleden al, om rekening te houden met de perfect begrijpelijke gevoeligheden. [Maar zie nu het commentaar van John Twigt hieronder.]

We moeten allemaal ons best doen de Zwarte Piet van Schenkman en van Geldorp “om te buigen” tot een meer neutraal figuur, een schoorsteenveger of een Zalandomannetje. De huidige Zwarte Piet is in ieder geval een kwalijke karikatuur die met minachting verwijst naar mensen met een donker getinte huidskleur; het is een misvormd overblijfsel uit andere tijden die in de loop der jaren had moeten worden verschoond. De racistische schakel is tijdgebonden en moet volgens mij verdwijnen. Het racistische element kan ook verdwijnen want, laten we eerlijk zijn, niemand bedoelt met de viering racistisch te zijn en de meeste mensen in Nederland, ongeacht hun huidskleur, ervaren het sinterklaasfeest ook niet zo.

Zo zien we hem in Nederland graag. Op het dak met Piet in de schoorsteen! (De Prins van 6 december 1930, knipsel eigen collectie)

Zo zien we hem in Nederland graag. Op het dak met Piet die de cadeaux gooit in de schoorsteen! (De Prins van 6 december 1930, knipsel eigen collectie)

Mijn voorlopige oplossing? Mijn suggestie was tijdens en is sinds dat voornoemde congres dus de eventueel geleidelijke restyling van Zwarte Piet tot de schoorsteenveger waarvoor hij is bedacht. De duivel was ooit Sinterklaas zelf. Het was zijn straffende alter-ego. De knecht is gewoon de min of meer aardige en hoe dan ook acrobatische vent die door de schoorsteeen moet met een roe en de zak met cadeautjes. Stoute kinderen kunnen mee naar boven als het moet. Maar had Piet dan gewoon een paar niet geheel dekkende roetvegen op het gezicht gegeven die passen bij een schoorsteenveger met willekeurig welke huidskleur.

Met de aanvraag van een UNESCO “keurmerk” voor de Sinterklaastraditie heeft Nederland nu het onheil over zichzelf afgeroepen. Sinterklaas zal vanwege Zwarte Piet nooit op die lijst terecht kunnen komen; sterker nog, we kunnen alleen nog maar meer problemen verwachten. Vooral uit de Verenigde Staten van America; en dat terwijl de Russen nu ook al op ons neerkijken. Nee jongens, het gaat goed met de Holland Promotie! Sinterklaas komt niet op de UNESCO lijst van immaterieel erfgoed maar wat mij betreft zou een aanvraag voor de typisch Nederlandse tradities van naïviteit, knulligheid en schijnheiligheid wél een goede kans maken!

2 gedachten over “Met Zwarte Piet in een diepe crisis

  1. Briljant artikel! Genoten, en precies de vinger op de zere plek, maar ik ben dan ook al jaren fan van Huib J. Lirb, de histoticus. Al wil ik nog een kleine bijstelling maken mbt je kritiek op de NTR. Enkele jaren geleden hebben ze regenboog pieten geintroduceerd, maar dat kwam ze te staan op een berg kritiek uit de samenleving, dus ik begrijp wel dat ze nu diezelfde samenleving volgen, xoals ze nu zeggen. Voortrekken is ze niet bevallen, denk ik…

  2. Dank je voor je enthousiasme, John, en inderdaad was ik niet op de hoogte van die poging van de NTR. Jammer dat ze het een en ander niet hebben kunnen bijsturen. Nogmaals bedankt en de groeten!

Reacties zijn gesloten.